Bladzijde 26, zin 1: “Peg was een bijzonder mens, maar zo gewoontjes.”
Dit boek *hartje*, deze schrijfster *hartje* Heerlijk! Zo grappig, verrassend en wijs. Ik genoot al twee keer enorm van Stad van meisjes.
De negentigjarige Vivian vertelt:
“In de zomer van 1940 stuurden mijn ouders mij, een negentienjarige kip zonder kop, naar mijn tante Peg, eigenaresse van een toneelgezelschap in New York.”
En zo komen we in een betoverende setting. Glitter, feestjes en de vergane glorie van een oud theater. Vivian kijkt haar ogen uit en leert van de revuemeisjes alles wat een meisje in New York moet weten. Vol humor vertelt ze over haar leven toen en ook als het minder licht en luchtig wordt en ze de wereld echt leert kennen, blijft ze haar humor trouw.